“En dan krijg ik trek, zo rond een uur of half negen. Echte trek. Zin in iets zoets. Een stukje chocola, of een paar dropjes. En als ik daar eenmaal aan denk, dan laat het me niet meer los. Dan móet ik iets hebben. En dus pak ik dan maar iets, om van het gezeur af te zijn. Maar meestal wordt dat dan meer dan ‘iets’. En voor ik er zelf erg in heb, heb ik een hele zak pindarotsjes naar binnen gewerkt.”

Aldus een van mijn klanten. Maar eigenlijk is dit de ervaring van heel veel van mijn klanten. Goed mogelijk dat jij dit ook herkent. Want tjee ja, die onweerstaanbare zin in eten, ’s avonds. Zin in zoet, whatever it is. Of chips, ook favoriet. 😉 Zelf heb ik vroeger ook een periode ’s avonds gesnackt. Wijntje, portje, stukje kaas, gevulde dadels, mmmm… Maar toen ik daar de nadelen van begon te ondervinden, wilde ik daar zo snel mogelijk van af. Hoe ik dat deed? Door mezelf andere gedachten aan te leren. En vandaaruit, een nieuwe gewoonte. Om ook m’n lichaam te leren dat het ’s avonds écht geen eten hoefde. Tuurlijk smeekte het naar die zoetigheid in het begin; het wist niet anders dan dat het ‘iets’ zou krijgen, na negenen. Het was een vast patroon geworden dat doorbroken moest worden. Want als je eraan toe blijft geven, blijft ook die neurale verbinding in je brein in stand. Dan blijven die cravings in stand. Die blijven trouwens ook in stand als je jezelf oplegt ‘dat je absoluut niets mag pakken’. Jezelf restricties opleggen, werkt niet, of zelfs averechts. Geen goed idee dus. Maar als je me al wat langer volgt, dan weet je dat inmiddels al wel.

Het in stand houden van die neurale verbinding (half negen ~ zoetigheid) blijft trouwens ook in stand als je eigenlijk niets wilt pakken, maar “omdat je jezelf toch iets gunt” dan maar een heel klein stukje chocola pakt. Of één dropje. Want ook al lijkt dat onschuldig, je geeft daarmee toch toe aan het gezeur – ook al is het maar minimaal. Dus kun je beter helemaal van het gezeur afkomen, dan er aan toe blijven geven.

 

Tegenwoordig moet ik absoluut geen eten meer hebben, na de laatste maaltijd.
Een wijntje, oké, maar eten? No way. En ook mijn lijf heeft dat dus allang afgezworen…