Preventie of promotie?

Afgelopen week had ik weer trainingsdagen. Nu heb ik al heel wat opleidingen en cursussen gevolgd in mijn leven, ooit mijn titeltje gehaald en ja, ik zal ook wel altijd blijven ‘lernen’. ????  Dus daar zat ik weer braaf, dit keer in een kringopstelling. De trainster liet alle 30 deelnemers een schriftelijk testje maken, bestaande uit 6 vragen, waaronder: “Hoe vaak voel je dat je vooruitgang boekt op weg naar successen in je leven?”  en “Hoe vaak gehoorzaamde je aan regels die je ouders hadden ingesteld?” Afhankelijk van hoe je daar op scoorde (op een schaal van 1 tot 5; 1=nooit; 5=heel vaak) werd de groep ingedeeld in ‘preventie-gericht’ of ‘promotie-gericht’.

Toelichting: je bent preventie-gericht als je focus ligt op het vermijden van verlies of falen. Je bent daarentegen promotie-gericht als je focus ligt op hóe je succes kunt bereiken, dus op je idealen en je dromen. De eerste groep is primair op zoek naar veiligheid en bescherming; de tweede richt zich juist op winst, doelen en uitdagingen.
Preventie-georiënteerde mensen nemen vaak andere beslissingen dan promotie-georiënteerden. Ze overwegen alle mogelijkheden zorgvuldig, voordat ze een besluit nemen. Ze letten meer op details en zien vaker beren (risico’s) op de weg. Promotie-mensen hakken sneller knopen door, zijn optimistischer, nemen meer risico.
Laat mensen met zulke verschillende focussen samenwerken en de wederzijdse ergernis bloeit gegarandeerd op. Het preventie-type vindt de promotie-persoon onverantwoordelijk en onbezonnen; andersom vindt de promotie van preventie dat hij of zij een mierenneuker is en het proces stagneert. En echt, ik heb er geen oordeel over. Immers, in een organisatie of binnen een project heb je juist beide perspectieven nodig.
Ik heb wel zelfkennis. Ik ben bevlogen, neem soms – vanuit mijn enthousiasme –  snelle beslissingen. Erger me inderdaad soms aan mierenneukers (sorry jongens). Ik hou van risico’s, love to get out of my comfort zone… ‘cause that’s where the magic happens, isn’t it? ????

Des te opmerkelijker was het dat, na het uitvoeren van dit simpele testje, ik als enige van de 30 deelnemers aan de ene kant van de ruimte stond – omdat ik hoger had gescoord op preventie (namelijk 12 punten) dan op promotie (11). Bij de rest was het precies andersom; die stonden aan de andere kant. Dus – conclusie – ik was als enige preventie-geöriënteerd.

Nu vind ik het geen enkel probleem om de uitzondering op de regel te zijn. Ik ben in de loop der tijd wel gewend geraakt aan de rol van ‘zwart schaap’ of ‘luis in de pels’. Heerlijk, no enkel problem. Liever mezelf dan opgaan in de grijze massa. Dát was dus het probleem niet. Wat me wel verwarde, is dat ik me er simpelweg niet in herkende. Sterker nog, ik bén haast het prototype promotie-typje. Nogmaals – los van oordelen hè. Iedereen is zoals ie is. And this is me.

Daartegenin gaan was zinloos. De test had immers onomstotelijk vastgesteld dát ik een preventie-focus heb (al was het dan met 1 puntje verschil). Tot overmaat van ramp wees de trainster me er ook nog eens op dat ‘mensen zoals ik’ een voorkeur hebben voor mismatchen, ze zien vaker het verschil. “En bijna allemaal zeggen ze na afloop dat de test niet klopt.” Ha! En ik was er dus ook zo een, bewijs geleverd! Oftewel: het feit dát ik me niet in de test kon vinden, bevestigde mijn ongelijk. “Want dat doen preventie-mensen dus altijd”.

Nu was ik niet de enige die zich niet in de uitslag van de test kon vinden, noch in de conclusies die aan de antwoorden van de test werden verbonden. Wellicht schortte er dus toch iets aan de test zelf..? Eigenlijk maakt dat me ook niet zoveel uit. Ik heb vele testen gemaakt, beoordeeld, bekritiseerd en onderuit gehaald. Het hoge krakkemikkigheidsgehalte van de meeste is niets nieuws. Maar wat me wél triggerde, was de conclusie van de trainster op mijn weerstand. Ik kon me niet in de uitslag vinden, DUS de test had gelijk. Iets wat ik maar al te vaak heb zien gebeuren in de ggz, waar zogenaamde “professionals” via een vage test een diagnose vaststelden. Wanneer de “patiënt” daar vervolgens tegenin ging – en je kunt je voorstellen dat dat regelmatig gebeurde (want hee, wie kent zichzelf het beste… nog los van dat hoge krakkemikkigheidsgehalte) – was dat voor de “professional” een extra bevestiging. “Weerstand bij de patiënt? Ha, zie je wel! Kenmerk van zijn diagnose!”.
Als die patiënten dat oordeel nou schouderophalend naast zich neer konden leggen, om vervolgens hun eigen weg te bewandelen, dan was dat niet zo erg geweest. Maar helaas, ik heb vele tientallen ggz-cliënten door foute diagnoses nog dieper in het moeras zien wegzinken, tot zelfmoorden aan toe. Zo ongelooflijk schrijnend… En wie kwamen er altijd mee weg…?

Goed, een wat minder positief slot van mijn persoonlijke belevenis – over een grappige test met een hoog “korrel zout”-gehalte. Maar wel een mooie brug naar mijn actie van morgen. Dan is het namelijk BLUE MONDAY – jawel! Hou mijn berichten dus in de gaten, of download mijn gratis e-book, zodat je automatisch mijn mailings ontvangt.