Dinsdagochtend, 7 uur. Mijn middelste dochter van 13 sjokt de trap af – zo te horen heeft ze er zin in! – om haar brood te gaan smeren voor weer een nieuwe schooldag. Da’s mooi, want brood smeren zit er niet altijd in. Niet zelden hebben ze daar geen tijd voor, en meestal krijgen hun haren dan de schuld. “Geen tijd meer, want mijn haar doet weer kut”. Zoiets dus.
“Goed geslapen, schat?”, vraag ik haar, terwijl één snelle blik verraadt dat ze hooguit vier uur geslapen heeft. Ik haast me naar de keuken om thee voor haar te maken en hoor onderweg nog een diepe grom. Ik had het kennelijk goed gezien. “Heb je m’n zwarte Nike broekje gezien, want die ben ik kwijt.” Ik zie veel, maar nee, dat heb ik niet gezien. “Hoe moet ik nou gaan gymen!”. Geen idee, misschien iets anders aantrekken? Mijn dochter kijkt me vernietigend aan. Hoe kan ik nou weer zo’n dom antwoord geven. Ik voel me meteen diep, diep schuldig. Oké, dan niet.
Nummer twee dribbelt naar beneden, de jongste zo te horen. Met haar 9 jaar is ze nog zo lekker fris en fruitig, enthousiast ook nog, ze heeft nog geen last van puberale stuiptrekkingen. Al heeft ze twee “voorbeelden” boven zich – OMG – en weet ze haar mondje (gelukkig!) goed te roeren. Een bijdehante tante dus, waarvan je meteen zou zeggen ‘die komt er wel’. “Goed geslapen, schat?”, hoor ik mezelf weer zeggen, en ja, dat heeft ze. Fiew.
Nummer drie, my vital 16-year-old-chick, stommelt nóg even later naar beneden. Mét tas – bonk, bonk – die zo te horen véél te zwaar is op dit vroege tijdstip. Ik heb me laten vertellen dat het voor pubers sowieso slecht is, om vóór 10 uur naar school te gaan. Hun brein en bioritme zijn daar nog helemaal niet op ingericht, schijnt. Geef ze het eerste uur dus ook geen toetsen, want dat gaat geheid fout.
Maar dat heeft madam nu dus wél, een toets. En wel het eerste uur, om half 9. Voor het kutste vak dat er bestaat: nask. Ik wist eerst ook niet wat het was, maar dat is dus een mengsel van natuurkunde en scheikunde. Horrorbeelden van buisjes (of hoe heten die dingen ook al weer) met ontploffingen en giftige paarse rookwolken verschijnen op mijn netvlies. Gatver! Ik voel in-, intens medelijden met mijn oudste. Maar helaas, docenten houden geen rekening met developing brains, hormoonuitspattingen, of wat-dan-ook.
En dus probeer ik er voor nu maar het beste van te maken. En zit ik – keigezellig – met mijn drie meiden aan de ontbijttafel. Mijn coachingsvaardigheden komen soms goed van pas, maar nu even niet, schat ik zo in. Overigens wordt mijn “provocatieve aanpak” thuis sowieso al minder gewaardeerd ????. Ik houd mijn mond dus maar, lijkt me beter. Tot het volgende probleem zich aandient. ‘Mam, breng jij me vanavond weg?’. Razendsnel trek ik mijn mentale register open, en het is al zo’n zootje daar, om te checken wat er ook al weer was. Slechte moeder, oohhh, ik heb weer wat gemist. Ratel-de-ratelllll. ‘Waarnaartoe ook al weer?’, hoor ik mezelf teneinde raad, quasi nonchalant vragen. Ik wist het wel, maar ben het gewoon ff kwijt. Gewoon dát.
‘Ik heb vanavond generale!’ Och ja, shit. Vergeten op te schrijven, generale voor haar dansuitvoering. Maar ik sta er nu ff alleen voor en ik ben druk, druk, druk, want mijn website moet nu écht online. “Ja hoor, lieverd, ik breng je wel weg. Hoe laat moet je er zijn?” Half 6, k-tijd. Maar dat zijn de hockeytrainingen ook altijd, precies onder etenstijd, en ook fijn afgestemd (not) met alle andere gezinsverplichtingen. Gelukkig is het zomer en lang licht en kunnen de 2 oudsten gewoon met de fiets.
Een uur later is al het spul de deur uit en strijk ik weer neder achter mijn laptop. Twee minuten later – de telefoon. Mijn ringtone is erg toepasselijk – a bitch is on the phone – meestal zijn het namelijk vrouwen die mij bellen. Zelf heb ik er dus drie en in mijn coachpraktijk zijn het ook bijna allemaal vrouwen. Mijn man belt ook wel eens natuurlijk maar dan hoort ie die ringtone toch niet dus dat maakt niet uit ????
Het is mijn middelste dochter en ze is in totale paniek. Op weg naar school belandde er – plop – een processierups op haar been en daar is ze al zo bang van. Moet net háár weer gebeuren. ‘Ik kom meteen naar je toe lieverd’, stel ik haar gerust, terwijl ik me ondertussen afvraag hoe dat ook al weer zat met die rupsen. Was geen essentiële informatie, dus niet opgeslagen en terwijl ik naar haar toe sjees weet Siri het ook al niet. Ik bel school om het processierupsverhaal door te geven als reden waarom mijn kind op z’n minst later op school is. “Pro-ces-sie-rups”, hoor ik de conciërge herhalen. Hij zal wel denken.
Weer een uur later zijn de gemoederen bedaard, de e-ven-tu-e-le rupsenhaartjes op haar bovenbeen met dik plakband verwijderd (dat was dus stap 1), en heb ik liefdevol, zoals het een goede moeder betaamt, met lauwwarm water haar bovenbeen voorzichtig gewassen (stap 2). Ze kan weer naar school. Wat anderen er wel niet van zullen denken, vraagt ze zich af. ‘Ja, duhhhh! Wat kan jou dat nou schelen, of anderen het gek vinden of niet!’ Ze is het met me eens, dit keer. En nu de paniek is geweken onderbouw ik mijn mening met wat extra info, die Siri me later wél gunde. ‘Stel nou dat je enorme jeuk zou krijgen of misschien zelfs heel erg benauwd zou worden. Dan moet je meteen 1-1-2 bellen, heb ik gelezen. En stel nou dat je dat dan maar niet zou doen omdat anderen dat raar vinden..?’ We moeten er allebei om lachen.